Achter de Dingen - over het werk van Fons Heijnsbroek
artikel van Rob den Boer, 2007



Fons Heijnsbroek is een onderzoeker die de betekenis achter de dingen aan zichzelf en aan de beschouwer wil openbaren. Dat doet hij in reeksen van schilderijen, gouaches en tegenwoordig ook foto's, sculpturen en installaties.

Fons Heijnsbroek analyseert datgene wat op hem 'afkomt' door met zijn kwast op de ondergrond te 'schieten', zoals hij het zelf noemt. Hij is met name geïnteresseerd in wát er zich in de ruimte bevindt dat achter de grenzen van het menselijke bevattingsvermogen ligt. Aanvankelijk zocht hij daarnaar door in feite diverse schilderijen over elkaar heen te maken met acrylverf op doek en later ook met olieverf. Hij ging door met schilderen totdat hij een schilderij zag waarover hij zich verwonderde en dat hem nieuwe inzichten bood in zijn zoektocht naar een abstracte vormentaal met een intrinsieke logica, die Fons Heijnsbroek 'architectuur' noemt. Veel van deze werken tonen ons op het eerste gezicht een ondoordringbare jungle met bomen en slingerplanten met daartussen nauwe openingen, maar bij nadere bestudering komt een zekere vorm van transparantie uit het werk naar voren. Om deze transparantie is het Fons Heijnsbroek ook te doen. Hij schilderde zo dun mogelijk zodat het linnen vaak nog zichtbaar bleef ondanks de vele lagen over elkaar heen. De werkelijkheid is voor Fons Heijnsbroek niet een vaststaand gegeven, geen omheining waarbinnen het allemaal gebeurt. Er is meer achter de horizon, waar we als mens geen grip op kunnen krijgen maar wel kunnen vermoeden. Deze vermoedens kunnen we neerleggen in de architectuur van de abstracte kunst. 'Het schilderij kan nooit denkend zijn. Een schilderij kan alleen een ander aanzien bieden', schrijft Fons Heijnsbroek in een van zijn notities die hij tijdens het schilderen maakt. Maar in de volgende notitie relativeert hij deze uitspraak al: 'Toch, er zit weten in schilderen!'

Het achterland

Fons Heijnsbroek schilderde niet altijd abstract. Hij begon in het begin van de jaren tachtig figuratief te schilderen. Enkele jaren later maakte hij een reeks persoonlijke, religieus getinte schilderijen onder invloed van de altaarstukken van de Duitse Renaissanceschilder Matthias Grünewald (1475-1528). Het figuratieve schilderen bevredigde hem echter niet omdat hij voor zijn gevoel te ver af bleef van het schilderen zélf. Toch duurde het nog een hele tijd voordat hij de abstracte kunst als zijn 'achterland' ging beschouwen zoals hij het zelf omschrijft. De beelden die hij schilderde vond hij te 'makkelijk' en te pretentieloos. Toeval was een te nadrukkelijk aanwezige factor in het geheel. Zowel compositorisch als perspectivisch moet er voor Fons Heijnsbroek een samenhang te ontdekken zijn, juist ook in een abstract schilderij. De al genoemde architectuur van een abstract schilderij moet niet vooropgezet zijn, maar ligt besloten in het werken van de kunstenaar. Deze 'dirigeert' de geïnhaleerde invloeden als het ware naar hun plaats in het schilderijgebouw. Met zijn onvermoeibare nieuwsgierigheid en grote gevoel voor detail ontleedt Fons Heijnsbroek zijn waarnemingen in kleurstellingen, lijnen, ruimtelijkheid en transparantie. Hij geeft het werk pas uit handen nadat alle zijden van een waarneming nauwkeurig zijn geanalyseerd. Tijdens het schilderen verwerkt hij zijn ervaringen in bondige, heldere notities die hij op zijn website publiceert.

Resonanties op een witte ondergrond

Na een aantal jaren van intensief schilderen op doek begon Fons Heijnsbroek aan een lange serie van gouaches op papier. Hij ontdekte dat het strakke witte vel hem veel meer mogelijkheden bood om zijn kwast zich vrijelijk te laten bewegen. De gouacheverf kon hij zowel vermengd als onvermengd gebruiken en volgde soepel de beweging van de kwast. Spontane invallen kon hij zo veel sneller 'noteren'. 'Ik kan de kwast nu meer zijn gang laten gaan, mijn handen meer laten doen dan mijn (denkende) ogen', noteerde Fons Heijnsbroek in 1992.
Transparantie bleef een belangrijk thema in zijn werk. Volgens Fons Heijnsbroek hebben de grondleggers van de abstractie, bijvoorbeeld Mondriaan en Malewich, de ruimtelijkheid de nek om willen draaien door zich helemaal te focussen op het platte vlak. Maar de werkelijkheid is naar zijn overtuiging geen plat vlak, zij bestaat juist uit ruimte die niet ontkend kan worden. Door je als kunstenaar te focussen op het platte vlak haal je de levenstocht weg uit het schilderij, het ademt niet meer. De transparantie, de doorkijk in de diepte is de ademruimte van het schilderij. 'Veel abstract schilderen is dood geboren', schrijft de kunstenaar. 'Het grote probleem is hoe te vermijden dat het werk niet tot leven komt, of hoe te voorkomen dat bij nader inzien het leven er alsnog uitsluipt.' Essentieel in het werk van Fons Heijnsbroek is wat de diverse elementen en kleuren met elkaar doen, de kunstenaar spreekt hier van 'resonanties'. In feite komen de diverse elementen zelf uit het werk te voorschijn door de onbevooroordeelde werkwijze van de kunstenaar die zichzelf als een soort katalysator ziet van allerlei invloeden die op hem afkomen. Hij ziet het als zijn taak deze invloeden te incorporeren in de architectuur van de abstracte kunst zodat ze samenkomen in een concreet en helder beeld. De gouaches beïnvloeden elkaar ook onderling doordat de ene de andere heel snel opvolgt als gevolg van de onderzoekende, noterende manier van werken. Een aantal gouaches is een weergave van het onderzoek waarmee de kunstenaar zich permanent bezig houdt.

Binnentreden in de dagelijkse werkelijkheid

In sommige gouaches komen alle vormen die zijn gevonden bij elkaar in compacte, heldere driedimensionale sculpturen die als het ware in de ruimte van het witte papier staan opgesteld. Het is dan ook niet vreemd dat Fons Heijnsbroek zich ging interesseren voor het maken van sculpturen en installaties. Een grote tentoonstelling in de Van Gendt-hallen in Amsterdam Zuidoost, waar vroeger de treinstellen van Werkspoor werden gebouwd, gaven hem de definitieve push om twee installaties te bouwen, die totaal verschillend van uiterlijk waren maar wel uit dezelfde gedachte voortkomen. Met zijn ruimtelijke werk wilde Heijnsbroek ronde vormen aanbieden aan de oude Werkspoorhallen, die zijn opgebouwd uit een structuur van vierkanten en rechthoeken. 'Ik wil de balans herstellen en iets toevoegen', zei de kunstenaar hier zelf over. 'Loflied op de cirkel' bestaat uit twintig monitoren waarop, in een voortdurend wisselende samenstelling, foto's van verkeersborden en andere ronde tekens die wij tegenkomen in de stad, verschijnen. Dat zijn signalen die wij dagelijks waarnemen in de ruimte die wij onze werkelijkheid noemen. In de installatie 'Loflied op de boog' kan de bezoeker zelf een koepelstructuur binnentreden, bestaande uit elektriciteitsbuizen van buigbaar pvc die in een boogvorm zijn gemonteerd op een verhoging in de oude fabrieksvloer. 'Wél betreden' stond er tijdens de tentoonstelling op een bordje voor de sculptuur.

Een gelaagde werkelijkheid

De wereld verandert naar de overtuiging van Fons Heijnsbroek de laatste twintig jaar steeds sneller en de werkelijkheid wordt steeds complexer. Hij signaleert een 'denken in laagjes', het door elkaar heen lopen van diverse beelden die wel door elkaar heen op hetzelfde moment zichtbaar zijn. Als voorbeeld noemt Fons Heijnsbroek de 'avondmetro' in Rotterdam. Als de metro 's nachts boven de grond rijdt dan ziet hij zichzelf terug in het raam van de metro en in de weerspiegeling van het raam aan de andere kant. Vervolgens wordt dat beeld weerkaatst door een modern kantoorgebouw met veel spiegels en glas. In Zuid-Koreaanse speelfilms, die hij graag bekijkt, ziet hij ook deze 'laagjes' terug in de filmische beeldtaal en, dichter bij huis, in moderne reclames op televisie. Mensen zien verschillende lagen van beelden over en door elkaar heen. Dat betekent dat inspiratie meerdere kanten op kan gaan en niet meer leidt tot één conclusie zoals vroeger. Deze ontwikkelingen kan je volgens Fons Heijnsbroek niet ontlopen. 'Je kunt er voor of tegen zijn maar dat heeft weinig zin omdat het gebeurt. We leven er midden in, ook al doen we er zelf niet aan mee'. Deze invloeden stimuleerden Fons Heijnsbroek om zelf met zijn fotocamera voorstellingen vast te leggen in reeksen die hij 'Nachtelijke transparanties', 'Moderne lijnvoering' en 'Moderne reflecties' noemt. De onderwerpen varieerden van graffiti tot verkeersborden. Fons Heijnsbroek fotografeerde onder andere een modern roestvrijstalen klimrek dat sterk doet denken aan de bogen die hij zelf maakte van pvc-buis. Aan de hand van zijn foto's zocht hij in literatuur naar foto's van 'transparanties' in de antieke en middeleeuwse kunst. Het is typerend voor het denken van Fons Heijnsbroek om te willen weten wat er in de werkelijkheid van nu gebeurt maar ook hoe deze zich verhoudt tot het verleden en de toekomst.

De abstractie en de moderne tijd

Dit verlangen naar cohesie en reflectie uit zich onder meer in initiatieven tot oprichting van kunstenaarsgroepen en websites over beeldende kunst, die voornamelijk zijn gericht op inhoudelijke discussie met andere kunstenaars. In 2002 richtte Fons Heijnsbroek de kunstenaarsgroep Art-Abstract op die een gezamenlijke website beheert en tentoonstellingen organiseert voor de leden, die allen abstract werken. Op de website 'DeKunsten' kan iedereen een bijdrage plaatsen over beeldende kunst in de ruimste zin van het woord, als het maar informatief is. Meer inhoudelijke discussies vinden plaats in het Platform Abstracte Kunst dat hij in 2004 samen met de beeldend kunstenaars Vincent van Oss en Rob den Boer oprichtte om nieuwe beeldtaal te zoeken voor de abstracte kunst. In de optiek van Fons Heijnsbroek is de abstracte kunst bezweken onder de druk van de heerschappij van het platte vlak en daarmee ontstond het uitsluiten van de ruimtelijkheid. Deze druk heeft de abstracte kunst uitgehold en laten verworden tot een decoratieve kunst die teert op het steeds weer citeren uit en herschikken van oude vormentaal. Nieuwe invloeden uit de moderne tijd moeten worden toegelaten om de abstracte kunst te voeden met nieuwe impulsen.

De ruimte als ondergrond

'In de gespreide takken van een bladloze boom in de winter zie ik heel vaak sculpturen van dunne lijnen en vormen die als het ware de lucht vasthouden op een manier dat daar synthese in zit. Een soort samenballing van energie en ruimte', schreef Fons Heijnsbroek in 2004. Dit beeld zie je terug in de draadsculpturen die de kunstenaar in 2005 vervaardigde. De enkele draad kan als het loof van een boom worden gezien en tegelijk als een kalm voorbij drijvende wolk die door het ene uiteinde van de draad op elegante wijze vanuit het beeld zelf met de aarde wordt verbonden, gematerialiseerd door een blokje hout. Met de pvc-buizen en het draad 'schildert' Fons Heijnsbroek als het ware transparanties in de lucht. Hij gebruikt de lucht daarbij niet alleen als ondergrond, zoals hij het witte vel gebruikt, maar integreert de sculptuur in de ruimte waar deze zelf mede vorm aan geeft. 'De kwast lijkt een schaar te worden waarmee ik de ruimte openknip', schreef Fons Heijnsbroek in 2002, 'Een lijn roept ruimte'.
Een grote wens van de kunstenaar is om een van zijn sculpturen daadwerkelijk in de openbare ruimte te zien staan. Dan heeft Fons Heijnsbroek een belangrijk doel bereikt: het verbeelden van een krachtig gelijnd vermoeden ten aanzien van een veel grotere, onontgonnen ruimte die ver voorbij de grenzen van het menselijke bevattingsvermogen ligt.
Vanuit die visie werkt hij ook aan een nieuwe serie schilderijen, waarin hij het platte vlak weer als uitgangspunt neemt. Het vlak functioneert als een 'drager' die de blik van de beschouwer langs en door het schilderij voert als ware het een 'toegang tot het verdere' zoals de kunstenaar het zelf omschrijft. Hij verwijst hierbij naar de beeldende werking van de iconen. Een kunstwerk is voor Fons Heijnsbroek niet het eindpunt voor het oog maar juist een 'eye-opener'.

Rob den Boer

Rob den Boer is beeldend kunstenaar en publiceert regelmatig artikelen over kunst in bladen en op het internet.