lang interview met Fons Heijnsbroek, 2009
Interview met Fons Heijnsbroek, 2009, in galerie Thyencamp, te Laaghalerveen, Drenthe.
Op de laatste dag van zijn verblijf op camping Thyencamp tref ik Fons Heijnsbroek bij de aalbessenstruiken. Ik ben nieuwsgierig naar deze kunstenaar. Naar zijn manier van werken, zijn geschiedenis en zijn mensvisie. We spreken af voor een interview diezelfde ochtend, dat plaats zal vinden op het bankje onder de walnotenboom. Hieronder volgt een samenvatting van een boeiend gesprek.
Fons heeft net samen met Ben Vollers in Frankrijk, Avallon, geëxposeerd, van april tot mei 2009. Fons en Ben vormen samen ‘Benfo’, een unieke samensmelting; twee kunstenaars maken samen één werk op één doek. Zo’n 30 van deze samen geschilderde werken namen ze uit Nederland mee naar Frankrijk, maar, gevraagd door de gemeente aldaar, gingen ze ook in de expositieruimte ter plekke samen schilderen. De bezoekers reageerden enthousiast op dit life- fenomeen. Op initiatief van Fons kwamen er ook schoolklassen kijken. Een mooie ervaring voor kinderen om kunstenaars in deze speciale samenwerkingsvorm aan het werk te zien.
Ook de locatie was bijzonder sfeervol; in een zijtak van een oude Romaanse, 12e- eeuwse kerk, met nog resten van beelden, overgebleven uit de beeldenstorm.
De expositie heeft 1 maand geduurd en binnenkort gaan Fons en Ben met een aantal van de in Avallon ontstane werken exposeren in de Orangerie, in het Amstelpark, samen met andere kunstenaars uit verschillende discipline’s.
De geschiedenis van Fons
Fons is vrij laat begonnen op de kunstacademie in Utrecht, op 33-jarige leeftijd.
Na 2 jaar studie besloot hij een onderbreking van een jaar in te lassen om zichzelf op de proef te stellen. Had hij de kracht om zelfstandig bezig te blijven, zichzelf aan het werk te houden?
In deze beginfase maakte Fons uitgesproken figuratief werk, vanuit o.a. religieus en filosofisch symbolisme, met grote fundamentele vragen als: waar stevent de mensheid op af, waar gaan we naar toe, etc.
Na zijn proefperiode was het antwoord op de aan hem zelf gestelde vraag (kan ik op eigen kracht kunstenaar zijn): ja. Fons besloot hierop niet terug te keren naar de kunstacademie maar zelfstandig verder te gaan.
Hij maakte in die tijd veel Paas-schilderijen, met resurrectie- motieven (Jezus die ten hemel vaart).
Inspiratie vond hij bij oude schilders; Grünewald (Middeleeuwen) en Greco (Spaanse schilder).
Denkend aan de religieuze symboliek in het vroege werk van Fons ben ik nieuwsgierig naar zijn mensbeeld. Is er hoop voor de mensheid, de wereld? Of zijn de inspanningen van goedbedoelende mensen slechts de bekende druppel op een gloeiende plaat?
Fons heeft een positief mensbeeld. Hij heeft vertrouwen en gelooft dat er genoeg goede dingen gebeuren. Alleen al op milieu-gebied. Bijvoorbeeld een praktisch initiatief als ‘Zeekracht’ (het plan om op de Noordzee een windenergiecentrale te realiseren, met deelname van Natuur & Milieu, de ASN-bank en Eneco).
In de rest van het gesprek zal ik erachter komen dat deze positieve grondhouding iets is dat diepgeworteld zit bij Fons. Het is ook een onmisbare eigenschap voor zijn manier werken.
Fons is vanaf 1990 abstract gaan schilderen. Een extreme overschakeling, ik ben dan ook benieuwd hoe zoiets in zijn werk gaat.
Maar Fons kan het niet echt benoemen. Wat opvallend is, was dat de overgang naar abstract plotseling heel snel ging en “het moest”. Hij kan het zelf ook niet goed begrijpen.
Bovendien heeft hij er ook wel moeite mee gehad, want hij hield meer van het figuratief schilderen, met name van het landschap. Maar toen was er dus vrij plotseling die eerste serie puur abstract werk.
Hij trekt de vergelijking met andere kunstenaars: Bram van Velde, die is begonnen vanuit het stilleven, de Fries Gerrit Benner, die vanuit het landschap ‘vertrok’. Fons gebruikt zelf de term ‘vertrekken’, wat ik een mooi gekozen term vind omdat het iets aangeeft van (persoonlijke) ontwikkeling. Groei, de bestemming waar je wel voor op reis moet gaan.
Al pratend wordt toch een bepaalde lijn zichtbaar en duidelijker.
Gebondenheid en vrijheid
Het grote verschil tussen figuratief en abstract schilderen is de vrijheid. Bij figuratief schilderen ben je niet vrij, je bent gebonden aan vorm, perspectief etc.
Abstract werken gebeurt vanuit impulsen (terwijl je ondertussen ook wel blijft kijken). Het is een levend proces. Je werkt in lagen, de ene laag over de andere.
En zo breek je af, maar tegelijkertijd bouw je ook door.
Met zijn figuratieve werk kwam Fons heel gemakkelijk tot beeld. Bij deze manier van werken ontstaat het idee ook van tevoren. Maar op den duur werd dit saai en vervelend. Hij wilde er vanaf, hij miste het avontuur. Fons wilde onvoorspelbaar worden voor zichzelf. Dit zal de kiem tot zijn omschakeling geweest zijn rond 1990.
Een meer recente manier om sterkere onvoorspelbaarheid te creëren vond hij in de samenwerking met Herman v/d Pol en Albert de Wilde. Een half jaar lang communiceerden de drie schilders met elkaar in slechts pure beeldtaal. Dit bleek een zeer vruchtbaar proces.
Alle drie schilders werken abstract en wisten dus van tevoren niet wat ze zouden creëren. Er zijn natuurlijk wel degelijk verschillen, legt Fons uit. Zo is bijv. Herman v/d Pol meer een ‘klassiek’ abstract schilder, hij werkt heel subtiel en genuanceerd. Fons werkt grover.
“BenFo” (= Ben Vollers en Fons Heijnsbroek) is een ander recent initiatief (vanaf 2006), een unieke fusie van twee schilders.
Ze schilderen tegelijk op één doek. De een begint links of rechts, de ander rechts of links en al vrij snel gaat hun schilderen dwars door elkaar heen. Dat raakt je tot in je kern. Er is dan ook wel degelijk sprake van emoties, bijvoorbeeld boosheid of irritatie, maar ook verrassing, verrukking of dankbaarheid.
Soms is Fons heel blij met een goed stuk werk en haalt Ben daar prompt een streep door. Dan wordt hij wel degelijk boos. Tegelijk weet hij: er is niet alleen het vernietigen. Vanuit de vernietiging bouw je ook meteen door, naar een nieuw beeld. Zo worstelen Fons en Ben zich verder met totale inzet van hun hele persoonlijkheid. Tot uiteindelijk een werk ontstaat waar ze allebei tevreden over zijn.
Zelf staan Fons en Ben er verbaasd over en praten ze er ook met elkaar over; wat is dit nu eigenlijk wat we doen en waarom doen we dit in vredesnaam?
Het antwoord op deze vraag ligt alweer in het avontuur. Ze maken het schilderen onvoorspelbaar voor elkaar. Ben voor Fons en Fons voor Ben. En hierin zijn ze aan elkaar gehecht geraakt, aan het elkaar “op tilt zetten”.
“…Je zoekt het Moment op, dit resulteert in een heel krachtig beeld…”
Zo variëren ze in hun zoektocht naar inspirerende werkwijzen.
Een andere optie is: het doorbreken van de aangewende werkwijze. Ook dat hebben Fons en Ben gedaan, in Avallon.
Meestal als de twee schilders aan het werk zijn, gaat het als volgt: ze schilderen een tijdje, lopen regelmatig terug en kijken, analyseren hun werk.
Nu deden ze het anders, ze namen geen afstand meer tot het doek. Geen onnodige pauze’s en als die al genomen werden, dan legden ze het doek aan de kant en keken er niet meer naar om. Ze schilderden aan één stuk door en “heel bot erop”.
Het resultaat was anders dan ze gewend waren.
De schilderijen werden simpeler en instinctiever. En wat grappig was: er kwam meer beeld in. Meer “…aanknopingspunten met wat je aan concrete dingen doet denken..” Dus minder abstract.
Eigenlijk kun je wel stellen dat Fons Heijnsbroek en Ben Vollers een soort pioniers zijn. ‘Benfo’ heeft een behoorlijke serie werken gemaakt, zo’n veertig schilderijen. Dit in tegenstelling tot de jaren ’50, toen slechts een enkel schilderij op vergelijkbare wijze tot stand kwam.
Als voorbeeld noemt Fons Hans Arp, die dit samen met zijn vrouw deed in de jaren ’40. Hans Arp ontwikkelde zich vanuit het dadaïsme en surrealisme.
“…Er zit iets van evolutie in dat dit nu mogelijk is in deze tijd. Vroeger was zoiets waarschijnlijk ondenkbaar…”
Egocentrisch of egoloos
Er bestaat een groot fundamenteel verschil tussen een schilder als Hans Arp en Fons Heijnsbroek.
Hans Arp wilde anonieme kunst maken, zonder ego, als in een soort van anoniem produktieproces.
Ook Armando en Jan Schoonhoven hielden zich bezig met die vraag: hoe schakel je jezelf uit, met allerlei technische procedures in te bouwen?
Fons gelooft niet in ego-loze kunst, dit is niet zinvol, vindt hij. Je moet jezelf juist gebruiken. De grote kunst is om jezelf ‘te ontregelen’ om te voorkomen dat je vastroest. Dit kun je doen met trucs als: variatie in technieken en zelf je techniek bepalen.
Ego-loosheid past volstrekt niet bij Fons, want samenwerken is een kernpunt bij hem. En je kunt pas samenwerken als je echte individuen hebt die zichzelf niet uitschakelen. Individuen met hun eigen positieve en negatieve krachten en kenmerken. Individuen die vanuit een bepaalde mate van bewustzijn en onderbewustzijn elkaar heftig raken. Zodat al die verschillende krachten samenvloeien en uiteindelijk uitmonden in een eruptie van creatieve kracht.
Het verbaast me hoe alles bij Fons op zijn plek valt. Hij investeert in zijn eigen ontwikkeling. Hij doet wat hiervoor nodig is en dat is bijvoorbeeld een open en kritische houding naar jezelf hebben. En echt zijn, jezelf geven in het proces. Het resultaat is, dat er een boeiende, doorgaande ontwikkeling plaatsvindt. En wat opvalt is ook, dat een onontbeerlijk middel voor die groei de ander is. Een ander die dingen uit je haalt waar je in je eentje niet bij kunt. Een boeiend, fundamenteel gegeven, ook breder menselijk gezien.
“…Het mooie van dit samenwerkingsproces is: je hebt het niet voor het zeggen: de ander trekt jou uit je eigen persoonlijke beeldtaal…”
Fons had nooit zelf, in zijn eentje, de schilderijen kunnen maken die hij samen met Ben heeft gemaakt.
“…Je begrijpt niet hoe dit proces precies werkt. Pas veel later komt er iets van besef. Je hebt blijkbaar weer reacties van anderen nodig om de dingen achteraf te begrijpen..”
Op de laatste dag van zijn verblijf op camping Thyencamp tref ik Fons Heijnsbroek bij de aalbessenstruiken. Ik ben nieuwsgierig naar deze kunstenaar. Naar zijn manier van werken, zijn geschiedenis en zijn mensvisie. We spreken af voor een interview diezelfde ochtend, dat plaats zal vinden op het bankje onder de walnotenboom. Hieronder volgt een samenvatting van een boeiend gesprek.
Fons heeft net samen met Ben Vollers in Frankrijk, Avallon, geëxposeerd, van april tot mei 2009. Fons en Ben vormen samen ‘Benfo’, een unieke samensmelting; twee kunstenaars maken samen één werk op één doek. Zo’n 30 van deze samen geschilderde werken namen ze uit Nederland mee naar Frankrijk, maar, gevraagd door de gemeente aldaar, gingen ze ook in de expositieruimte ter plekke samen schilderen. De bezoekers reageerden enthousiast op dit life- fenomeen. Op initiatief van Fons kwamen er ook schoolklassen kijken. Een mooie ervaring voor kinderen om kunstenaars in deze speciale samenwerkingsvorm aan het werk te zien.
Ook de locatie was bijzonder sfeervol; in een zij-ruimte van een oude Romaanse, 12e- eeuwse kerk, met nog resten van beelden, overgebleven uit de beeldenstorm. De expositie heeft 1 maand geduurd en binnenkort gaan Fons en Ben met een aantal van de in Avallon ontstane werken exposeren in de Orangerie, in het Amstelpark, samen met andere kunstenaars uit verschillende discipline’s.
De geschiedenis van Fons
Fons is vrij laat begonnen op de kunstacademie in Utrecht, op 33-jarige leeftijd.
Na 2 jaar studie besloot hij een onderbreking van een jaar in te lassen om zichzelf op de proef te stellen. Had hij de kracht om zelfstandig bezig te blijven, zichzelf aan het werk te houden?
In deze beginfase maakte Fons uitgesproken figuratief werk, vanuit o.a. religieus en filosofisch symbolisme, met grote fundamentele vragen als: waar stevent de mensheid op af, waar gaan we naar toe, etc.
Na zijn proefperiode was het antwoord op de aan hem zelf gestelde vraag (kan ik op eigen kracht kunstenaar zijn): ja. Fons besloot hierop niet terug te keren naar de kunstacademie maar zelfstandig verder te gaan.
Hij maakte in die tijd veel Paas-schilderijen, met resurrectie- motieven (Jezus die ten hemel vaart).
Inspiratie vond hij bij oude schilders; Grünewald (Middeleeuwen) en Greco (Spaanse schilder).
Denkend aan de religieuze symboliek in het vroege werk van Fons ben ik nieuwsgierig naar zijn mensbeeld. Is er hoop voor de mensheid, de wereld? Of zijn de inspanningen van goedbedoelende mensen slechts de bekende druppel op een gloeiende plaat?
Fons heeft een positief mensbeeld. Hij heeft vertrouwen en gelooft dat er genoeg goede dingen gebeuren. Alleen al op milieu-gebied. Bijvoorbeeld een praktisch initiatief als ‘Zeekracht’ (het plan om op de Noordzee een windenergiecentrale te realiseren, met deelname van Natuur & Milieu, de ASN-bank en Eneco).
In de rest van het gesprek zal ik erachter komen dat deze positieve grondhouding iets is dat diepgeworteld zit bij Fons. Het is ook een onmisbare eigenschap voor zijn manier werken.
Fons is vanaf 1990 abstract gaan schilderen. Een extreme overschakeling, ik ben dan ook benieuwd hoe zoiets in zijn werk gaat.
Maar Fons kan het niet echt benoemen. Wat opvallend is, was dat de overgang naar abstract plotseling heel snel ging en “het moest”. Hij kan het zelf ook niet goed begrijpen.
Bovendien heeft hij er ook wel moeite mee gehad, want hij hield meer van het figuratief schilderen, met name van het landschap. Maar toen was er dus vrij plotseling die eerste serie puur abstract werk.
Hij trekt de vergelijking met andere kunstenaars: Bram van Velde, die is begonnen vanuit het stilleven, de Fries Gerrit Benner, die vanuit het landschap ‘vertrok’. Fons gebruikt zelf de term ‘vertrekken’, wat ik een mooi gekozen term vind omdat het iets aangeeft van (persoonlijke) ontwikkeling. Groei, de bestemming waar je wel voor op reis moet gaan.
Al pratend wordt toch een bepaalde lijn zichtbaar en duidelijker.
Gebondenheid en vrijheid
Het grote verschil tussen figuratief en abstract schilderen is de vrijheid. Bij figuratief schilderen ben je niet vrij, je bent gebonden aan vorm, perspectief etc.
Abstract werken gebeurt vanuit impulsen (terwijl je ondertussen ook wel blijft kijken). Het is een levend proces. Je werkt in lagen, de ene laag over de andere.
En zo breek je af, maar tegelijkertijd bouw je ook door.
Met zijn figuratieve werk kwam Fons heel gemakkelijk tot beeld. Bij deze manier van werken ontstaat het idee ook van tevoren. Maar op den duur werd dit saai en vervelend. Hij wilde er vanaf, hij miste het avontuur. Fons wilde onvoorspelbaar worden voor zichzelf. Dit zal de kiem tot zijn omschakeling geweest zijn rond 1990.
Een meer recente manier om sterkere onvoorspelbaarheid te creëren vond hij in de samenwerking met Herman v/d Pol en Albert de Wilde. Een half jaar lang communiceerden de drie schilders met elkaar in slechts pure beeldtaal. Dit bleek een zeer vruchtbaar proces.
Alle drie schilders werken abstract en wisten dus van tevoren niet wat ze zouden creëren. Er zijn natuurlijk wel degelijk verschillen, legt Fons uit. Zo is bijv. Herman v/d Pol meer een ‘klassiek’ abstract schilder, hij werkt heel subtiel en genuanceerd. Fons werkt grover.
“BenFo” (= Ben Vollers en Fons Heijnsbroek) is een ander recent initiatief (vanaf 2006), een unieke fusie van twee schilders.
Ze schilderen tegelijk op één doek. De een begint links of rechts, de ander rechts of links en al vrij snel gaat hun schilderen dwars door elkaar heen. Dat raakt je tot in je kern. Er is dan ook wel degelijk sprake van emoties, bijvoorbeeld boosheid of irritatie, maar ook verrassing, verrukking of dankbaarheid.
Soms is Fons heel blij met een goed stuk werk en haalt Ben daar prompt een streep door. Dan wordt hij wel degelijk boos. Tegelijk weet hij: er is niet alleen het vernietigen. Vanuit de vernietiging bouw je ook meteen door, naar een nieuw beeld. Zo worstelen Fons en Ben zich verder met totale inzet van hun hele persoonlijkheid. Tot uiteindelijk een werk ontstaat waar ze allebei tevreden over zijn.
Zelf staan Fons en Ben er verbaasd over en praten ze er ook met elkaar over; wat is dit nu eigenlijk wat we doen en waarom doen we dit in vredesnaam?
Het antwoord op deze vraag ligt alweer in het avontuur. Ze maken het schilderen onvoorspelbaar voor elkaar. Ben voor Fons en Fons voor Ben. En hierin zijn ze aan elkaar gehecht geraakt, aan het elkaar “op tilt zetten”.
“…Je zoekt het Moment op, dit resulteert in een heel krachtig beeld…”
Zo variëren ze in hun zoektocht naar inspirerende werkwijzen.
Een andere optie is: het doorbreken van de aangewende werkwijze. Ook dat hebben Fons en Ben gedaan, in Avallon.
Meestal als de twee schilders aan het werk zijn, gaat het als volgt: ze schilderen een tijdje, lopen regelmatig terug en kijken, analyseren hun werk.
Nu deden ze het anders, ze namen geen afstand meer tot het doek. Geen onnodige pauze’s en als die al genomen werden, dan legden ze het doek aan de kant en keken er niet meer naar om. Ze schilderden aan één stuk door en “heel bot erop”.
Het resultaat was anders dan ze gewend waren.
De schilderijen werden simpeler en instinctiever. En wat grappig was: er kwam meer beeld in. Meer “…aanknopingspunten met wat je aan concrete dingen doet denken..” Dus minder abstract.
Eigenlijk kun je wel stellen dat Fons Heijnsbroek en Ben Vollers een soort pioniers zijn. ‘Benfo’ heeft een behoorlijke serie werken gemaakt, zo’n veertig schilderijen. Dit in tegenstelling tot de jaren ’50, toen slechts een enkel schilderij op vergelijkbare wijze tot stand kwam.
Als voorbeeld noemt Fons Hans Arp, die dit samen met zijn vrouw deed in de jaren ’40. Hans Arp ontwikkelde zich vanuit het dadaïsme en surrealisme.
“…Er zit iets van evolutie in dat dit nu mogelijk is in deze tijd. Vroeger was zoiets waarschijnlijk ondenkbaar…”
Egocentrisch of egoloos
Er bestaat een groot fundamenteel verschil tussen een schilder als Hans Arp en Fons Heijnsbroek.
Hans Arp wilde anonieme kunst maken, zonder ego, als in een soort van anoniem produktieproces.
Ook Armando en Jan Schoonhoven hielden zich bezig met die vraag: hoe schakel je jezelf uit, met allerlei technische procedures in te bouwen?
Fons gelooft niet in ego-loze kunst, dit is niet zinvol, vindt hij. Je moet jezelf juist gebruiken. De grote kunst is om jezelf ‘te ontregelen’ om te voorkomen dat je vastroest. Dit kun je doen met trucs als: variatie in technieken en zelf je techniek bepalen.
Ego-loosheid past volstrekt niet bij Fons, want samenwerken is een kernpunt bij hem. En je kunt pas samenwerken als je echte individuen hebt die zichzelf niet uitschakelen. Individuen met hun eigen positieve en negatieve krachten en kenmerken. Individuen die vanuit een bepaalde mate van bewustzijn en onderbewustzijn elkaar heftig raken. Zodat al die verschillende krachten samenvloeien en uiteindelijk uitmonden in een eruptie van creatieve kracht.
Het verbaast me hoe alles bij Fons op zijn plek valt. Hij investeert in zijn eigen ontwikkeling. Hij doet wat hiervoor nodig is en dat is bijvoorbeeld een open en kritische houding naar jezelf hebben. En echt zijn, jezelf geven in het proces. Het resultaat is, dat er een boeiende, doorgaande ontwikkeling plaatsvindt. En wat opvalt is ook, dat een onontbeerlijk middel voor die groei de ander is. Een ander die dingen uit je haalt waar je in je eentje niet bij kunt. Een boeiend, fundamenteel gegeven, ook breder menselijk gezien.
“…Het mooie van dit samenwerkingsproces is: je hebt het niet voor het zeggen: de ander trekt jou uit je eigen persoonlijke beeldtaal…”
Fons had nooit zelf, in zijn eentje, de schilderijen kunnen maken die hij samen met Ben heeft gemaakt.
“…Je begrijpt niet hoe dit proces precies werkt. Pas veel later komt er iets van besef. Je hebt blijkbaar weer reacties van anderen nodig om de dingen achteraf te begrijpen..”